Babymuts
Door handel met de Oost wordt samen met de eerste vrachten porselein en specerijen door de VOC een bijzondere stof meegenomen: Indiase sits. Deze oorspronkelijk handbeschilderde, geglansde fijne katoen valt hier erg in de smaak. De vraag stijgt, vandaar dat het VOC-bestuur vanaf 1664 in de ‘eisen van retour’ de opdracht geeft om sitsen mee te brengen voor de Nederlandse markt. Ook in opdracht van welgestelden worden sitsen lappen besteld.
De sitstechniek is erg tijdrovend en vereist vakbekwaamheid. De verftechniek is een beitstechniek die plantaardige kleurstoffen bindt aan katoenvezels. Kleur voor kleur worden de patronen van bloemen, planten en exotische vogels met de hand aangebracht.
Door de enorme populariteit van sits en het ondernemerschap van de Nederlanders ontstaan in de 17e eeuw ook hier katoendrukkerijen om de dure stof goedkoper aan de man te brengen. De fijne techniek van het met de hand schilderen krijgt men hier niet echt onder de knie. De Europese ‘katoentjes’ worden met houten blokken bedrukt, maar zijn zeker niet minder populair.
Als de Zeeuwse streekdracht rond 1800 ontstaat, zijn de sitsen stoffen eigenlijk al uit de mode. Maar voor de Zeeuwen kan het in die periode niet bont genoeg zijn. Sits en Europees bedrukte katoen worden voor veel kledingstukken gebruikt. Ook vormen ze inspiratie om andere stoffen van bloemborduursels en exotische randdecoraties te voorzien.