Dekselbokaal met radgravure met afbeelding van het stadhouderlijke wapen van de Oranjes, inscriptie: VIVAT DE PRINS VAN ORANIEN

In de 18e eeuw nam de belangstelling voor diamantgegraveerde glazen af ten gunste van radgegraveerde en geslepen glazen. De techniek is heel anders dan die van de diamantgravure; door met een diamant in een graveerstift op glas te krassen, ontstaat contrast tussen licht (gekraste delen) en donker (gladde delen). Bij de radgravure wordt de tekening aangebracht door het glas te drukken tegen snel roterende radertjes, die met de voet in beweging worden gebracht. Men heeft het glas hierbij met beide handen vast. Bij deze techniek is het mogelijk verschillende dieptes in te slijpen en te variëren met een keuze aan wieltjes. Ook kan men het mat geslepen oppervlak weer gedeeltelijk glad polijsten. Letters worden meestal in hoofdletters uitgevoerd. De techniek werd rond het midden van de 17e eeuw vanuit Neurenberg naar de Nederlanden overgebracht. Vooral in de 18e eeuw was het zeer populair. Meestal werd hierbij gebruik gemaakt van geïmporteerde Engelse kelken van sprankelend helder loodglas of Duitse glazen van krijtglas.

De politieke gebeurtenissen in de 18e eeuw hadden een stroom van met Oranjegezinde voorstellingen versierde objecten ten gevolg. Ook op glazen werd naar de gebeurtenissen rond de stadhouders verwezen. De verheffing van Willem IV tot stadhouder in 1747, het regentschap van prinses Anna en de strijd tussen patriotten en prinsgezinden onder Willem V hebben ook in Zeeland hun sporen nagelaten. Vooral Orangisten schaften glazen aan met portretten, wapens en inscripties die op de prins en prinses van Oranje betrekking hadden. Patriotten hadden hun eigen symboliek, bijvoorbeeld de vrijheidshoed.