Penning ter gelegenheid van de slag op het Slaak, 1631

In een poging om Holland en Zeeland van elkaar te scheiden stuurt de Spaanse landvoogdes Isabella van Oostenrijk op 10 september 1631 een vloot van 90 kleine en grote schepen richting de Zeeuwse wateren. Twee dagen later is de vloot in de buurt van Sint Philipsland. Stadhouder Frederik Hendrik geeft de admiraliteiten van Zeeland en Holland opdracht om zoveel mogelijk schepen te leveren. Met 50 schepen sterk halen ze de Spanjaarden in.

De laatsten varen daarom in de avond het Slaak op, een voor hen onbekende nauwe getijdengeul. Terwijl een dikke mist opkomt, valt de Staatse vloot aan. De hele nacht en ochtend bestoken ze de Spanjaarden met kanonnen. Vele van hun schepen worden geraakt en de bemanning en soldaten proberen te vluchten. Op land worden ze echter opgewacht door Staatse soldaten en krijgsgevangen gemaakt en in de verlaten stad Reimerswaal gevangengezet. Slechts enkele Spaanse schepen weten te ontkomen.