Vanaf de 17e eeuw zien we op schilderijen haarnaalden als onderdeel van de burgerdracht. Ze zijn de voorlopers van de voorhoofdsnaald die bij streekdrachten wordt gedragen. De gouden voorhoofdsnaald is alleen aan de voorzijde versierd. Op deze 18e eeuwse voorhoofdsnaald is een paradijsvogel met bloemen gegraveerd. De voorhoofdsnaald wordt horizontaal op het voorhoofd gedragen en is gestoken tussen de boven- en de ondermuts. Draagt een vrouw de naald links, dan geeft ze aan dat ze ongehuwd is. Gehuwden vrouwen dragen de naald rechts. De voorhoofdsnaald wordt alleen bij de zondagse dracht gedragen.