Paar mutsspelden, Thoolse streekdracht, rouwdracht

Streekdrachten zitten vol met codes. Ben je ermee bekend, kom je zelf bijvoorbeeld uit de streek waar deze gedragen wordt, dan kun je deze codes ‘lezen’. Het geeft namelijk aan waar je thuishoort, vaak zowel wat betreft je woonplaats als je sociale klasse. Ook ‘zegt’ deze dracht iets over leeftijd en huwelijkse staat. Nu kunnen buitenstaanders bijna allemaal wel raden waar de verschillende, vooral donkere kledingstukken op wijzen. Inderdaad, het zijn onderdelen van rouwkleding, afkomstig uit diverse regio’s in Zeeland. Maar ook in deze rouwkleding zit weer code. Kunt u deze lezen?

Na het overlijden van een familielid wordt rouwdracht gedragen. Dit is eigenlijk een sobere variant van het kostuum waaruit alle kleur is verdwenen. Sieraden worden tot een minimum teruggebracht. Er zijn drie rouwvarianten: zware, halve en lichte rouw. Als sociale ‘code’ hierbij bepaalt de graad van verwantschap hoe lang rouw wordt gedragen en welke variant.

In de zware rouw wordt alleen effen dofzwarte kleding gedragen. Vrouwen dragen meestal witte mutsen zonder motiefjes. In de halve rouw is zwart eveneens overheersend, maar mag het weer glanzen. Een combinatie met een wit stippeltje is eveneens toegestaan. In de lichte rouw is hier en daar weer spaarzaam kleur geoorloofd. Overbodige versieringen zijn tijdens de hele rouwperiode taboe.

Pas vanaf het midden van de 19e eeuw kennen we in ons land een heuse rouwcultuur en de daarbij horende rouwgarderobe. Koningin Victoria van Engeland (1819-1901), die al op relatief jonge leeftijd haar man prins Albert verliest, gaat haar verdere regeringsperiode in het zwart gekleed. Zij is hierdoor toonaangevend voor de ontwikkeling van rouwkostuums, burgermode en daarmee ook dracht. Deze dracht is in eerste instantie voorbehouden aan de rijke boerenbevolking. De toename van de welvaart op het platteland maakt het in de tweede helft van de 19e eeuw voor steeds meer mensen mogelijk om de speciale garderobe aan te schaffen.