Halsketting afkomstig van Nieuw-Guinea
In 1828 bezoeken twee Nederlandse schepen, het korvet ‘Triton’ en de schoener ‘Iris’, de zuidkust van Nieuw-Guinea, het huidige Papoea. De expeditie is belast met het zoeken naar een goede plek om een versterking te bouwen. Nederlanders hebben in die tijd nog geen vaste voet in het gebied. Om te voorkomen dat met name Engelsen Nieuw-Guinea gaan claimen, moeten nieuwe bestuursposten worden opgericht.
Bij Lobo, in de baai van Oeroe-Langoeroe welke ze omdopen tot Triton-baai, stichten ze een fort en bestuurspost. De versterking krijgt de naam Fort Du Bus naar de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Leonard du Bus de Gisignies. Op de verjaardag van koning Willem I, 24 augustus 1828, hijsen ze de Nederlandse vlag. De kust van Nieuw-Guinea wordt voor Nederland geclaimd.
Meerdere expedities ter verkenning van kust en land van dit enorme eiland volgen. Vaak hebben ze een militaire achtergrond en moeten ze vooral het Nederlands gezag doen gelden. Het verrichten van wetenschappelijk onderzoek wordt echter steeds belangrijker. Zo bezoekt in 1858 het stoomschip ‘Etna’ opnieuw de zuidkust van Nieuw-Guinea. Evenals de expeditie in 1828 komen ze in aanraking met kustbewoners bij de monding van de rivieren Digoul en Oetanata. Tijdens deze tochten worden met name van deze plek enkele voorwerpen geruild of bewust verzameld.