Protestantse kaphoed
Dit is de kaphoed zoals gedragen door mevrouw Johanna Wirtz uit 's-Heerenhoek op Zuid-Beveland, zo rond het jaar 1850. Het is een belangrijk onderdeel van haar garderobe. De hoed draagt ze over de ondermuts, die het haar bedekt, en de bovenmuts. Met het dragen van deze hoed en zeker ook de wijze van rimpeling van het lint op de achterzijde ervan, vertelt ze waar ze thuishoort.
De hoed van fijn gevlochten stro en met als stropoppetjes gevlochten ornamenten is er één van Zuid-Beveland. De kleurige linten op zij- en achterzijde van de hoed zijn fijn geplooid met een waaiervorm; links en rechts zijn de stukken lint vlak. Dit wijst op een katholieke geloofsovertuiging. Bij protestanten heeft het lint immers een grove stolpplooi.
Het is een vroeg model kaphoed. Later komen er meer verschillen in uiterlijke vorm en decoratie tussen katholieke en protestantse kaphoeden. Wat de linten betreft zijn het dan bijna allemaal zijden linten, samengesteld uit een breed lint tussen twee smalle linten in de kleuren groen en paars.
Streekdrachten bevatten vaak allerlei codes. Voor mannen, vrouwen en kinderen; voor de gangbare geloofsovertuigingen protestant en katholiek; voor de herkomst van plaats en of eiland, maar ook voor levensfasen als huwelijkse staat en rouw... Eind 19e eeuw vervagen deze codes meer en meer. Vandaag de dag is er zo goed als niets meer over van deze 'taal der kleding'. Of niet? Kunnen we mensen nog steeds plaatsen op grond van hun kledingstukken?