Speculaasplank met afbeeldingen van de tweede locomotief in Nederland, de Arend, en een omnibus

Koekjes en speculaasjes. Onlosmakelijk verbonden met het drinken van een kopje koffie of thee. Deze lekkernijen worden door de bakker gemaakt in vormen. Deze speculaasplank uit de 19e eeuw is zo'n vorm. Eeuwenlang gebruiken bakkers dit soort van houten mallen, totdat machines met metalen vormen deze rol in de 20e eeuw overnemen. Vaak worden koek- en speculaasplanken door mensen ter plaatse gemaakt. Soms door de bakker zelf maar ook door personen uit zijn omgeving, marskramers of een professionele vormsnijder. Het is een vorm van volkskunst.

De uitholling van de plank wordt gevuld met speculaasdeeg, en vervolgens goed aangeduwd of gerold. Vervolgens wordt alles wat boven de plank uitsteekt afgesneden met een scherp mes. Daarna wordt de plank omgekeerd en de inhoud op een bakplaat gelegd. De te bakken speculaas is een spiegelbeeld van het figuur uit de speculaasplank. Vandaar ook mogelijk de naam speculaas, als een verbastering van het Latijnse woord 'speculum' wat spiegelbeeld betekent.

De figuren die op de planken worden afgebeeld zijn trouwens vaak ook afspiegelingen van de alledaagse werkelijkheid. Zo zijn er bijvoorbeeld scènes uit het dagelijks leven met molens, ruiters te paard en allerlei dieren. Maar ook ontwikkelingen op technologisch gebied vinden hun weerslag in de gebruikte afbeeldingen. Op deze plank is de tweede stoomlocomotief van Nederland, de Arend, vereeuwigd. Deze heeft vanaf 1839 bijna twintig jaar dienst gedaan. Deze plank heeft in elk geval de locomotief overleefd.