Mandau of koppensnellerzwaard afkomstig van Borneo, Indonesië, Dajak (volk)
Iedere Dajak man draagt een kapmes of mandau bij zich. In het binnenland van Borneo is het onmisbaar om je een weg door het dichte oerwoud te kunnen banen. Het kapmes doet echter ook dienst bij strijd tegen andere Dajakstammen. Dan wordt het gebruikt om een lid van een vijandige stam te onthoofden, vandaar de naam koppen-snellerzwaard. De Dajak geloven dat ze door het buitmaken van een hoofd de levens-kracht van de vijand overnemen. Hoe meer hoofden, des te groter de gewonnen levens-kracht. Het koppensnellen is door de Nederlandse koloniale overheid in de 19e eeuw verboden.